Gedichtanalyse

Stilte is je vriend voor altijd

Met vrienden zal je leven,
en graag warmte geven,
misschien wil je erna streven,
omdat je graag lang samen wilt leven.

Leven kent geen stilte,
leven kent geluid.
Wanneer stilte is gekomen,
dan is het leven uit.

Maar een ding dat is zeker,
je kan het niet verstaan.
Maar uit ervaring is gebleken,
stilte is een vriend want die blijft eeuwig bij je staan.
Ik heb dit gedicht gekozen omdat ik helemaal mee eens ben met de tekst. Ik vind het een prachtig gedicht dat zowel over vrienden, leven en dood en stilte gaat. 
Het gedicht is opgedeeld in drie alinea's die elk een over een ander thema gaan. De eerste alinea gaat over vrienden, de tweede gaat over leven en dood en de laatste alinea gaat over stilte. De auteur vind vrienden heel belangrijk. Hij schrijft dat je ze warmte moet geven, dit zegt hij figuurlijk, hij bedoelt hier waarschijnlijk mee dat je ze liefde moet geven en niet misbruiken. In de tweede alinea gaat hij stilte met de dood vergelijken. Zolang er lawaai is leef je nog, maar eenmaal alles rond je stil is geworden, dan ben je dood. Dit kunnen we duidelijk zien in alles wat ons omringt. De vogels bijvoorbeeld in de tuin blijven lawaai maken tot ze dood zijn, de mensen maken geluid tot ze sterven zelfs elektronica zoals een frigo maakt lawaai tot hij kapot is. Je zou dit ook kunnen interpreteren als kritiek op de maatschappij. Het is overal veel te druk, je kan nergens meer in stilte tot rust komen. In de derde alinea gaat de auteur aan personificatie doen. Hij schrijft:'stilte is een vriend ...'  Hij gaat de stilte als een persoon zien die je vriend is.
Ik ben helemaal akkoord met wat hij zegt vooral dat 'het alleen stil is als je dood bent' en dat 'stilte een vriend is die eeuwig bij je blijft staan'.

De rijmvormen zijn duidelijk zichtbaar. Het gedicht is in ABCB geschreven voor de tweede en derde  alinea (geluid-uit, verstaan-staan), voor de eerste alinea is het niet duidelijk aangezien alle woorden hetzelfde eindigen (leven-geven-streven-leven). Het zou ABBA, ABAB, AABB of AAAA kunnen zijn.

We moesten voor deze opdracht ook een foto nemen die goed bij het gedicht past.

Ik heb deze foto gekozen omdat oude mensen voor mij rust uitstralen. Zij zijn rustig maar toch nog zo levendig. 
In deze foto vind ik alles terug dat in mijn gedicht voorkomt. 
(r.4: 'omdat je graag lang samen wilt leven') Zij leven al duidelijk lang (samen). Ze zijn nog springlevend maar toch weten ze dat ze weldra zullen sterven. Ze zijn op deze foto ook heel rustig, wat eigenlijk typisch kenmerkend is voor oude mensen. Ze profiteren in stilte van de tijd die ze samen nog te gaan hebben.

Bron: foto: http://www.seniorennet.be/Pages/Vrije_tijd/Fotospel/spelinfo.php

Ode à Cassandre

Pierre de Ronsard

Mignonne, allons voir si la rose
 
Qui ce matin avait décloseSa robe de pourpre au soleil,
 
A point perdu cette vesprée Les plis de sa robe pourprée,
 
Et son teint au vôtre pareil.

Las ! voyez comme en peu d’espace,
 
Mignonne, elle a dessus la place,
 
Las, las ses beautés laissé choir !
 
Ô vraiment marâtre Nature,
 
Puisqu’une telle fleur ne dure
 
Que du matin jusques au soir !

Donc, si vous me croyez, mignonne,
 
Tandis que votre âge fleuronne En sa plus verte nouveauté,
 
Cueillez, cueillez votre jeunesse :
 
Comme à cette fleur, la vieillesse
 
Fera ternir votre beauté.

Ik vind het een prachtig liefdesgedicht waar de auteur Cassandre gaat vergelijken met een bloem en zeggen hoe mooi die is (hij verwijst eigenlijk naar de bloem en Cassandre tegelijk).Het is een voorbeeld van onbereikbare liefde voor Ronsard.

Het gedicht is verdeeld in drie strofen van elk 6 regels.Dus uit 3 sextetten. De versregels hebben allemaal hetzelfde ritme namelijk een jambische octameter. Het rijmschema is in elke sextet hetzelfde. De eerste 2 verzen zijn AA (rose-déclose, espace-place) en de vier volgende zijn BCCB (choir-Nature-dure-soir). Het is een Franse ode, d.w.z. dat je de -e aan het einde van een vers nooit uitspreekt.

Elke sextet heeft zijn eigen thema. Zo gaat de eerste over de uitnodiging aan Cassandre om de roos te gaan bekijken. Het thema van de tweede strofe is de schoonheid van de roos, en het derde gaat over het verouderen van de bloem en dus ook Cassandre.
In de eerste strofe gaat Ronsard Cassandre uitnodigen om naar de roos te gaan kijken, hierbij gaat hij woorden gebruiken die het zowel over de roos als over haar zouden kunnen hebben. Zoals
"... sa robe ...", hier zou hij zowel de jurk van Cassandre mee kunnen bedoelen als de bloemblaadjes van de roos, of "... son teint ...", kan zowel verwijzen naar de teint van Cassandre als die van de roos.
In de tweede strofe gaat hij de schoonheid van de roos beschrijven en aan Cassandre proberen duidelijk te maken dat ze zich moet haasten omdat het alleen overdag te zien is. Hij zegt haar dat de schoonheid van de roos alleen tijdelijk is.
Uiteindelijk gaat hij in de laatste strofe aan Cassandre duidelijk maken dat ook zij niet eeuwig beeldschoon zal blijven. Dat wanneer ze oud zal zijn net als de roos minder mooi zal zijn. Ze moet  er dus nu van profiteren dat ze mooi is en niet langer wachten.

Er is dus een duidelijke boodschap achter dit gedicht. Ronsard vraagt aan Cassandre om van het leven te profiteren, net als het citaat: Carpe Diem (pluk de dag). Ze moet in het hier en nu van het leven genieten en niet denken aan morgen.

De best passende foto bij dit gedicht vind ik deze foto. Het is een roos die in haar hoogtepunt van haar bloei is. Ze is prachtig. Maar zoals Ronsard zegt, rozen blijven niet eeuwig in bloei. De roos is net als de mensen een levend organisme. het kent een 'geboorte', een bloeiperiode en daarna sterft het net als de mensen. De schoonheid van een roos kan een hele tuin kleurrijk maken. Net als een persoon je leven ook een kleurtje kan geven. De roos symboliseert ook de liefde, net als in dit gedicht waar Ronsard verliefd is op Cassandre.
Bron: Foto: http://ekladata.com/BmN74OaiR7_yHMqVdBhGVphfqx4.jpg

Sonnet

Pieter Corneliszoon Hooft

Geswinde Grijsart die op wackre wiecken staech,
De dunne lucht doorsnijt, en sonder seil te strijcken,
Altijdt vaert voor de windt, en ijder nae laet kijcken,
Doodtvijandt van de rust, die woelt bij nacht bij daech;

Onachterhaelbre Tijdt, wiens heten honger graech
Verslockt, verslint, verteert al watter sterck mach lijcken
En keert, en wendt, en stort Staeten en Coninckrijcken;
Voor ijder een te snel, hoe valdij mij soo traech?

Mijn lief sint ick v mis, verdrijve’ jck met mishaeghen
De schoorvoetighe Tijdt, en tob de lange daeghen
Met arbeidt avontwaerts; vw afzijn valt te bang.

En mijn verlangen can den Tijdtgod niet beweghen:
Maer ‘t schijnt verlangen daer sijn naem af heeft gecreghen,
Dat jck den Tijdt, die jck vercorten wil, verlang.

Dit gedicht is een sonnet. Het was een zeer populaire gedichtvorm van het einde van de middeleeuwen. Het heeft een vaste structuur die we ook hier kunnen terugvinden. Het sonnet telt 14 regels die opgedeeld zijn in 4 strofen. de eerste 2 strofen tellen elk vier verzen en noemen we dus kwatrijnen. Die twee kwatrijnen vormen samen het eerste deel van het sonnet en noemen we een octaaf. Na de 8 eerste regels volgt er een volta, een ommekeer in de inhoud van het gedicht. Na de volta zijn er nog twee strofen die elk 3 verzen tellen, terzetten genaamd. Die twee terzetten samen vormen dan weer een sextet. Het rijmschema in de twee eerste en de twee laatste strofen is dezelfde, namelijk ABBA voor de eerste twee en CDC voor de twee laatste.

Het deel voor de volta gaat over de tijd die razend snel voorbij gaat en alle kenmerken van de tijd (hij gaat dag en nacht door, de tijd is de vijand van de rust, je kunt hem niet inhalen...). Maar voor de auteur gaat die toch nog niet snel genoeg, omdat die op de terugkomst van zijn geliefd zit te wachten en de tijd dus veel te traag vooruit gaat.
Na de volta gaat legt de auteur uit dat hij verlangt om de tijd te kunnen verkorten om niet meer naar haar te moeten verlangen. De dagen gaan voor hem niet vooruit. Maar hij weet zelf dat hij de tijd niet kan beïnvloeden.

In het sonnet komen heel veel beeldspraak en stijlfiguren in voor:
- een oximoron (r.1): Geswinde grijsart
- een epitheton ornans (r.5): Onachterhaalbare Tijdt
- een chiasme (r.6-7): Verslockt-stort; verteert-keert
- een personificatie (r.10): De schoorvoetige Tijdt
- een enjambement (r.10-11): ... met mishaeghen de Schoorvoetige Tijdt...
De tijd wordt voorgesteld als een oude(snelle) man. Dat is in tegenstrijd met wat we gewoon zijn , oude mensen zijn trager.

Voor dit gedicht heb ik deze foto gekozen omdat die goed weergeeft waar het gedicht over gaat. Het gaat over tijd die je niet kan inhalen, tijd die je niet kunt versnellen. Deze topsporters proberen zo snel mogelijk te lopen. Het lijkt net of ze de tijd proberen in te halen. In het gedicht wordt de tijd voorgesteld als een snelle man, deze mannen zijn de snelste ter wereld. Bij lopen draait alles om tijd. als je minder tijd nodig hebt dan win je, zo eenvoudig is het.
Bron: Foto: http://i.telegraph.co.uk/multimedia/archive/00794/bolt-powell_794724c.jpg


Sonnet CXXX

William Shakespeare


My mistress' eyes are nothing like the sun;
Coral is far more red than her lips' red.
If snow be white, why then her breasts are dun;
If hairs be wires, black wires grow on her head.

I have seen roses damasked, red and white,
But no such roses see I in her cheeks;
And in some perfumes is there more delight
Than in the breath that from my mistress reeks.

I love to hear her speak, yet well I know
That music hath a far more pleasing sound.
I grant I never saw a goddess go:
My mistress when she walks treads on the ground.

And yet, by heaven, I think my love as rare
As any she belied with false compare.



Dit sonnet gaat over de 'mistress' van Shakespeare. Zij is voor hem het centrum van zijn wereld. Hij gaat haar idealiseren. Hij gaat haar lichaamsdelen vergelijken met prachtige dingen uit de natuur. Hij gebruikt typische natuurlijke elementen om haar schoonheid te benadrukken. In de 2 laatste verzen gaat Shakespeare zijn 'mistress' zeggen dat hij echt verliefd is op haar, dat hij niet over haar liegt net als andere sonnet schrijvers. Zijn 'mistress' heeft het niet nodig om geprezen te worden.

Dit gedicht is een sonnet en heeft de typisch kenmerken ervan. Het bestaat uit 14 verzen en 4 strofen, 2 kwatrijnen (één octaaf) voor de volta, een volta na de 2 eerste strofen, Maar aangezien het een Shakespeariaans sonnet is, zijn er geen 2 terzetten na de volta, maar een derde kwatrijn en een distichon, een strofe van 2 verzen. Het rijmschema is net als bij andere sonnetten ABAB voor de kwatrijnen en AA voor de distichon. Het sonnet is een satier op de Petrarkaanse poëzie. 

Het Shakespeariaans sonnet is minder oud dan het gewoon sonnet. Het is pas 3 eeuwen later ontstaan in Engeland door William Shakespeare. Het enigste verschil met het gewoon sonnet is dat het uit 3 kwatrijnen en 1 distichon bestaat.




Deze foto symboliseert prachtig de inhoud van het gedicht voor mij. Shakespeare vergelijkt zijn 'mistress' met de natuur. Deze foto weerspiegelt de schoonheid van de natuur. Alle kenmerken van de natuur komen in de foto voor.  Besneeuwde bergen, water, bomen, rotsen, een heldere lucht, een prachtige horizon. Alles is in harmonie in deze foto. Net als de schoonheid van alle lichaamsdelen die met elkaar in harmonie zijn volgens Shakespeare. 


Bron: foto: http://images.forwallpaper.com/files/thumbs/preview/26/266620__mountains-lake-trees-fir-sky-view-landscape-nature-beauty_p.jpg

Geen opmerkingen:

Een reactie posten